De mens is een wezen dat zich tot zichzelf verhoudt. Daarbij stuit hij of zij onherroepelijk op een door de filosoof Kierkegaard verwoord dilemma: “Het leven kan alleen achterwaarts begrepen worden maar het moet voorwaarts worden geleefd. ”Tegen deze achtergrond moeten we de verhouding tot onszelf en de ander vorm geven. Problemen en vragen rijzen vaak als in deze verhoudingen iets niet meer in orde is. We stellen dan niet zelden vragen over wie we zijn, dachten te zijn of willen zijn. Klachten, problemen en vragen ontstaan vaak als er iets niet meer in orde is, we het gevoel hebben dat we niet meer tot ons recht komen met wie we zijn. Daarbij kunnen we iets van onszelf verloochenen zonder te weten wat dat precies is. We zijn in een situatie of relatie beland waarin we niet meer gedijen maar inleveren. We gaan piekeren en verliezen daarmee energie. Mogelijkheden tot verandering zien we niet meer, noch in de situatie noch in onszelf.

​Door wachtlijsten en bezuinigingen kom je in de GGZ veel hulpeloosheid en machteloosheid tegen, zowel bij degene die hulp zoekt als bij de hulpverlener. Bovendien doen psychologische theorieën en diagnostische begrippen vaak geen recht aan complexe levensverhalen van mensen en hun sociaaleconomische situatie. Het is mijn stellige overtuiging dat veel problemen ontstaan door de omstandigheden waarin we terecht kunnen komen en dat de wijze waarop daarover doorgaans gedacht en gesproken wordt een oplossing ervan in de weg staat. De verhalen die we over onszelf en de wereld vertellen bedenken we grotendeels zelf maar onder omstandigheden die we niet altijd zelf gekozen hebben.

In een oud huis valt altijd te luisteren; er wordt meer gehoord dan gesproken. En wat gesproken is, blijft in de kamer wachten tot de toekomst het hoort. Wat er ook gebeurt, begon in het verleden en drukt hard op de toekomst.

T.S. Eliot